Oh, dat is een eitje!
Door: Joke van de Kracht.
Witwerk
Mijn interesse voor witwerk komt voort uit mijn liefde voor het borduren. Vanuit dit borduren heb ik jaren geleden al eens een verzameling witwerk-technieken op een rij gezet, waarbij er steeds een element wordt toegevoegd. Zo ga ik van borduren naar Candlewicking, naar Boutis, naar Zaanlands stikwerk om bij stippling te stoppen.
Er is nog meer, maar dat bewaar ik voor een andere keer. De technieken hebben raakvlakken met quilten. Uiteindelijk kom ik ook bij het quilten terecht. Ik heb dit op een rij gezet in de vorm van ‘recepten’ voor gevulde eitjes.
Witborduurwerk: Een laag, versierend
Bij het borduren, Perzisch ajour of Hardanger, werk je op één laag stof. Je gaat over draden, trekt draden samen of knipt draden uit en maakt met speciale steken nieuwe verbindingen.
Candlwicking: Een laag versterkend en versierend witwerk
Recept:
- een laag katoen ecru of wit
- diverse soorten wit katoen nr. 8, Cotton Perle nr.8, DMC hele draad
- en borduurnaald met groot oog en scherpe punt
- steken; de Koloniale Knoop, rijg-, stik-en spansteken.
Een overgang tussen borduren en quilten is het Candlewicking. Bij Candlewicking werk je op één laag stof. Daar vul je het oppervlak op met dicht stevig borduurwerk, specifieke steek: de koloniale knoop. Je creëert daardoor een extra versierende laag.
Candlewicking , of kaarslont is een vorm van witborduurwerk dat traditioneel gebruik maakt van een ongebleekte katoenen draad op een stuk ongebleekte mousseline . Het ontleent zijn naam aan de aard van de zachte gesponnen katoenen draad , die werd gevlochten en vervolgens werd gebruikt om de lont voor kaarsen te vormen.
Motieven worden gemaakt met behulp van een verscheidenheid aan traditionele borduursteken, evenals een getufte steek. Het onderwerp is meestal afkomstig uit de natuur – bloemen, insecten, dennenbomen, enzovoort.
Boek: Het complete boek over Candlewick-borduurwerk Sue Miljard, gepubliceerd 16 november 1989. How-to-do tutarials rondom de te gebruiken steken, onder andere De Koloniale knoop en instructiefilmpjes rondom how-to-create Candlewicking with machine embroidery zijn goed te vinden.
Boutis: Twee lagen, opvullend en versierend witwerk
Recept:
- twee lagen katoen crème of wit, onderlaag dunne katoen
- stevig naai of quiltgaren, losse wollen vuldraad of speciaal wit katoen nr 8. voor boutis
- speciale boutis naalden 90 mm lang
- steek: fijne rijg-, quiltsteek, Franse knoopsteek, steelsteek
Bij Boutis werk je met twee lagen stof. Waar je bij Candlwicking met dik garen de Koloniale knoop veelvuldig gebruikt, wordt bij Boutis gebruik gemaakt van de Franse Knoop alleen in versierende zin. De meest essentiële steek bij Boutis is de rijgsteek, een hele fijne rechte quiltsteek. De top bestaat meestal uit een witte, crème of een andere zachte tint katoen. De onderlaag is meestal een dunne katoen. Het vulgaren bestaat uit losse dikke wol. Hier wordt het opvullen bereikt door het deel tussen twee stiksels te vullen met wol.
‘Boutis’ is een provençaals woord voor opvullen, maar ook de stompe naald van buxus die hiervoor wordt gebruikt heet boutis.
Diverse boeken en tutorials zijn te vinden over deze prachtige techniek.
Zaans stikwerk: Twee lagen, opvullend, verstekend en versierend witwerk
Recept:
- twee lagen katoen crème of wit, onderlaag dunne katoen-mul
- katoenen draad wit
- borduurnaald
- vulgaren en losse vulwol
- puntig schaartje
- naainaald
- steek: fijne rijg- quiltsteek, stiksteek
Ook bij het Zaans stikwerk werk je met twee lagen stof. Het werk wordt vanuit de achterkant opgevuld. De techniek wordt traditioneel uitgevoerd met wit garen op witte stof. Hierbij is de onderlaag dunner dan de bovenlaag. Met een stiksteek (of rijgsteek) worden motieven op de stof geborduurd. De op te vullen delen worden in stiksteek uitgevoerd. Daarna worden de motieven vanaf de achterkant opgevuld, zodat er een reliëf ontstaat. Het werd vooral in kleding gebruikt wat maakt dat het een zowel versierend als versterkend element heeft.
Het Nederlandse Zaanlands stikwerk, het Franse Boutis en het Italiaanse Trapunto hebben duidelijke raakvlakken.
Boek: Zaans stikwerk van Ina van der Wal-Bosse, een uitgave van Cantecleer kun je alles vinden over de Nederlandse uitwerking van deze techniek.
Bij het Fries Museum en het Zaans museum is leuke verwerkingsinformatie te vinden. Ook voor de jeugdigen onder ons!!
Stippling: Drie lagen, accentuerend en opvullend witwerk
Recept:
- drie lagen stof top-tussenvulling-back
- quiltgaren
- quiltnaald
- steek, de vorm van het kuikentje-stiksteek, daar rondom het stippling in een fijne rijgsteek-quiltsteek
Het bewerken van je patchwork door het te quilten heeft zowel een technische als versierende functie. Bij het combineren van een patchworkpatroon met een quiltmotief moet je aan veel dingen denken, dan is het een hele kunst om de juiste balans te vinden tussen allerlei elementen zoals symmetrie, regelmaat, contrast, ritme.
Het stippling rondom een vorm, zorgt ervoor dat het onbewerkte deel omhoog komt en gevuld lijkt. Het stippling lijkt chaotisch, maar is het zeker niet. Contentieus volg je de vorm in fijne quiltsteek.
Boek: Patronen voor quilten en sjabloneren, Maud von Bergh-Arnoldus hoofdstuk 4, white-on-white quilten.
Ik hoop dat de recepten van deze gevulde eitjes jullie inspireren. Ze zijn niet te weerstaan als je van witwerk houdt. En voor iedere quiltster te maken, ook als je niet zo’n fan van een eitje bent.
Grappig, die eitjes! En eigenlijk wel een leuk overzichtelijk werkje om steeds een eitje te maken. Bedankt voor je blog, misschien ga ik het eens proberen.
Dank je Hilda.
De vorm is inderdaad niet te groot. Maar genoeg om de technieken te “proeven” . Succes.
Mooi dat wit op wit! Komen de effecten zo subtiel maar helder uit. Wat me verder opvalt is dat er zoveel namen lijken te zijn voor dezelfde steken of technieken, zoals Boutis en Trapunto. Want is ook de Koloniale knoop dezelfde als de Engelse knoop, en Stippling hetzelfde als Furrowing? Zo ja, waarom zou dat zo zijn? Tijd voor een Encyclopedie :)